Om te breien heb je eigenlijk maar twee dingen nodig: Breinaalden en garen. Maar om ook je ontwerp op de juiste lengte te breien, af te werken en in elkaar te zetten heb je uiteraard wat meer nodig.
Naast breiwol of een ander type garen heb je bijpassende breinaalden nodig. Om te kunnen opmeten of je breiwerk groot genoeg is gebruik je een meetlint. En ben je klaar met breien dan werk je alle draadjes netjes weg met een maasnaald of wolnaald. Deze type naainaalden zijn wat dikker en hebben een groot oog, zodat j makkelijk je wol of garen er doorheen steekt.
Tot slot heb je een schaar nodig om de draadjes netjes af te knippen.
Dus dit heb je nodig:
Breinaalden zijn er in verschillende diktes en materialen. Het nummer op de knop van de breinaald geeft aan hoeveel mm dik de breinaald is. De nummers lopen met 0,5 mm op.
In de praktijk wordt er gebreid met breinaalden tussen de 2,5 mm en 20 mm dikte. Brei je met dikke lontwol, dan kan het soms zelfs nog dikker zijn. Al wordt er in die gevallen vaakvoor de techniek van het armbreien gekozen.
Hoewel breinaalden super simpel zijn wat vorm betreft, bestaan er natuurlijk wel verschil in de kwaliteit. De bamboe breinaalden zijn voor iedereen geschikt. Deze zijn sterk, super glad, heel licht van gewicht en ook nog een FairTrade gemaakt van duurzaam bamboe.
Lees hier meer over de verschillende soorten breinaalden, hun kenmerken en toepassingen >
Breien kan je eiegenlijk met ieder soort wol of garen.Toch is het handig om op een aantal dingen te letten wanneer je gaat leren breien, om zo te zorgen dat je eerste breiproject een mooi resultaat geeft. Dus ben je een beginner, gebruik dan wat dikker glad garen zonder pluizen, zo kun je goed zien of je de steken goed breit. Gebruik dan breinaalden tussen de 4 mm en 8 mm en stem je garen hier op af. De wat dikkere breinaalden zijn net wat makkelijker om vast te houden.
Zorg er voor dat je eerst het breien zelf goed onder de knie hebt en ga dan pas experimenteren met verschillende diktes en verschillende soorten garens.
Lees hier alles over de verschillende soorten garens met hun eigenschappen >
Om iedere bol breigaren zit een wikkel. Daar staat alle informatie op die je nodig hebt.
Zoals:
Het nummer 102 op deze wikkel (foto 1) is het kleurnummer. Het nummer 0060 is het verfbadnummer.
Heb je meerdere bollen van 1 kleur, zorg dan dat de verfbadnummers ook gelijk zijn. Zo voorkom je kleurverschil in je breiwerk.
Rechts van de streepjescode zie je de wasvoorschriften vermeld. Volg dit advies op als je lang van je eigen gebreide ontwerpen wilt genieten.
Foto 1.
Op het gedeeldte ernaast (foto 2) staat een vierkantje. Dit geeft de stekenverhouding voor het breien aan. Dat betekend het aantal steken dat je op de naald moet hebben en het aantal toeren je moet breien, met een bepaalde naalddikte, om een lapje van 10 cm bij 10 cm te krijgen. Dit heet een proeflapje.
In dit geval heb je 22 steken nodig en brei je 28 toeren met naald nummer 4, om een lapje van 10x10 te maken. Zo kun je controleren of het garen wat je kiest, geschikt is voor je gekozen patroon.
Onder het vierkantje staan de naalddiktes aangegeven. Dat zijn altijd 2 diktes met 0,5 mm verschil. Brei je strak, neem dan de dikste naalden.
Verder staat de naam van het garen én de naam van de fabrikant op dit deel.
Foto 2.
Op het laaste gedeelte van de wikkel (foto 3) staat de samenstelling van het garen. In dit geval is dat 100% katoen.
Daaronder staat het gewicht van de bol, 50 gram.
En tot slot de looplengte van het totale garen op deze bol. Hier is dat ca. 85 meter. In het algemeen kun je zeggen: Hoe dunner de draad, hoe langer de looplengte (bij een zelfde gewicht). En hoe langer de looplengte, hoe meer je er mee kan breien.
Op deze wikkel staat ook een richtlijn voor het aantal bolllen dat je nodig hebt voor een trui in maat 42 (gebreid). Dat staat er zelden op.
Foto 3.
Terug naar 'Leren breien'. Terug naar 'Tips & Adviezen'.