Haakschema leren lezen

Een haakschema of haakdiagram lezen is niet echt moeilijk. Het belangrijkste is dat je weet wat de symbolen betekenen en dan is het een kwestie van gewoon doen wat er staat.

Bij haakschema's wordt er eigenlijk nooit met hokjes gewerkt, tenzij het de speciale  'Corner to corner' techniek is waarmee je complete afbeeldingen in kleur meer kunt haken. Daarover later meer.

Veel symbolen worden wereldwijd voor dezelfde steek gebruikt, dat maakt het al een stuk makkelijker. Daarbij wordt er bij bijna ieder haakdiagram een korte uitleg over de symbolen gezet, zodat je zeker weet wat je precies moet haken per symbool. De ervaren haaksters kunnen vaak gewoon van zo'n scheme haken en hebben geen uitleg meer nodig.

De basis haaksymbolen en hun afkortingen

Onderstaand vind je de meest gebruikte en basis van haaksymbolen

 

De twee meest voorkomende haakschema's

1. Haakschema voor heen en weer haken

Haakschema's voor het heen en weer haken 'lees' je ook heen en weer, dus van links naar recht en de volgende toer van rechts naar links. Doormiddel van de cijfers vóór de rij met symbolen (= 1 toer) weet je of je met een heengaande of teruggaande toer bezig bent. Staat het cijfer rechts? Dan haak je een haangaande toer (= goede kant van het werk). Staat het cijfer links, dan haak je een teruggaande toer (= de achterkant van het werk).

Zo ziet een dergelijk haakdiagram eruit.

2. Haakdiagram voor rond haken

Haakschema's voor rond haken lees je 'tegen de klok in' dus van rechts naar links. Daar waar je een toer begint en eindigt komt een soort streep boven elkaar. Wil je iets plats rond haken zoals een kleed, dan moet je gelijkmatig over het geheel steeds wat steken meerderen (= 2 steken in 1 steek haken). Gebruik hierbij de steekmarkeerders en tel regelmatig het aantal steken.